Alleen, met de natuur als metgezel het hooggebergte in…
(klik op de foto voor een vergroting en/of klik hier voor een beeldende foto-impressie)
De oude, gekromde man op het stil intieme pleintje in Vilaflor groet me vriendelijk glimlachend met wat onverstaanbaar gebrom. Ik lach terug en ren door naar de rand van het dorp waar het natuurgebied begint. Ik ga de bergen in. Het doel is de Montaña Guajara, een berg van 2718 meter. Het is ‘warm lopen’ voor de trail naar de top van de Teide (3718 meter) twee dagen later. De laatste stap in de voorbereiding op deze trail.
Ik laat Vilaflor (1420 m) achter me en al na enkele minuten klim ik stevig op de mooie oude camino, een rotsig en hobbelig bergpad waar ik rennen en wandelen afwissel. Na een korte afdaling klim ik aan de andere kant van het dal naar de Pista Madre del Aqua (1657 m), kruis die en ga verder over een bergrug in de richting van de Valle de Ucanca. In de verte is de Guajara al zichtbaar. De bomen worden schaarser en het toch al onduidelijke pad wordt onherkenbaar. Ben dus blij met de navigatie op mijn Garmin. Klauteren neemt het over van hardlopen. De ruige omgeving dwingt respect af en maakt dat ik me nietig voel, ik word er stil van. Ik klim door naar de Degollada de Ucanca (2413 m). Sinds de oude man op het pleintje ben ik niemand tegengekomen. Alleen maar niet eenzaam, want één met de natuur en zo voelt het ook werkelijk. Terwijl ik wat eet en drink werp ik een blik in de diepe diepte van de Cañadas op de Parador Nacional. De onvoorspelbaarheid van het hooggebergte: ruim een uur later dan ik vooraf had gedacht!
De wind steekt op en tintelt op mijn wangen. Het voelt koud aan en ik trek een jack aan. Driehonderd meter boven mij torent de Guajara, ik kies mijn weg met twee hikers voor me in het vizier. Al snel word ik in een richting geleid die afwijkt van mijn geplande route, zo trilt mijn horloge. Ik blijf bij mijn eigen plan totdat ik een bord Danger tegenkom. In het hooggebergte neem je dit soort waarschuwingen serieus dus keer ik weer terug en beklim de Guajara niet via de noordwand maar via een kloof iets verder naar het zuiden. Later blijkt dat een deel van mijn oorspronkelijke route is ingestort. Wandelen en hardlopen wisselen elkaar nu af totdat klauteren het volledig overneemt. Klimhandschoenen zijn nu fijn. Soms is het best steil maar goed te doen hoewel ik blij ben dat ik hier straks niet hoef af te dalen.
Op de top van de Guajara (2718 m) geniet ik aan de rand van het adembenemende uitzicht op de Teide. Zo’n zeshonderd meter mij onder mij ligt de uitgestrekte Cañadas. Tegen de Teide zeg ik in gedachten tot maandag en begin de afdaling via een met steenmannetjes gemarkeerd pad in zuidoostelijke richting. Al heel snel gaat het jack weer uit. Ik volg nu een onduidelijk pad, dat in ongeorganiseerde haardspeldbochten de helling afloopt tussen enkele smalle sparren. Meestal is het pad rotsig en bikkelhard, er zit tenslotte een hele berg onder 😉 Soms is mijn weg duidelijk gemarkeerd en bedekt met poederzacht,
mul zwart lavazand dat het tempo er wel wat uithaalt. Het lijkt wel een maanlandschap, er groeit helemaal niets.
Het gaat wat op en neer. De volle zon staat als een stralende medaille aan de hemel. Ik houd even stil om wat te drinken. Vandaar daalt het pad geleidelijk en kom ik weer terug op de oude camino naar Vilaflor. Marianne volgt me via de live track, ziet me Vilaflor naderen en wacht me op bij het pittoreske marktplein. Samen wandelen we terug naar het hotel. Voldaan en vermoeid. En een fris hoofd…
Bij mountain running als dit is het heel belangrijk je goed voor te bereiden. Zéker als je alleen op pad gaat. Bestudeer het weer en terrein, plan je route, weet wat je kunt – fysiek én mentaal. Zorg dat je het juiste bij je hebt: poles, EHBO-tasje, lichtgewicht water- en winddichtjack + idem lange broek, handschoenen, pet/muts, zonnebril, voldoende eten en drinken – ook voor als het tegenzit! En natuurlijk een telefoon en horloge, bijvoorkeur met routenavigatie en live track-functie zodat je route bekend is en je te volgen bent. Trailen in het hooggebergte is al onvoorspelbaar genoeg dus zorg dat je goed voorbereid bent! O ja, en voor de Teide heb je vergunning nodig om de top te mogen beklimmen (heel tijdig aanvragen).
Nu op weg naar de Teide! Vanaf de Parador Nacional neem ik een makkelijk beloopbaar nagenoeg vlak pad in het uitgestrekte gebied dat de Cañadas wordt genoemd. Tot… aan een bord met een rode vlag erop dat waarschuwt voor agressieve bijen. Daar dus ruim omheen! Dat is niet moeilijk in het overzichtelijke terrein want ik weet precies waar ik moet uitkomen voor het begin van de beklimming van de Teide. Na zo’n 7 km kom ik bij de slagboom en het bord met de nodige waarschuwingen voor de grillen van het hooggebergte en ren ik verder op een goed begaanbaar pad met – voor daar – slechts een beetje vals plat. Hier groeien geen bomen meer, alleen wat laag struikgewas dat geleidelijk uitdunt. Al snel neemt het stijgingspercentage wat toe. Stukjes hardlopen en hiken wisselen elkaar af zodat de belasting varieert waardoor de vermoeidheid niet te groot wordt. Het is nog ver genoeg J
In de verre verte zie ik de Teide. Ik passeer de Montaña Bianca en de Huevos del Teide, de ‘Teide-eieren’, enorme ronde kogels uitgespuwd door een woedende vulkaan in vroegere tijden. De enorme lavastromen zijn duidelijk herkenbaar. Wat een indrukwekkend, alles vernietigend natuurgeweld moet dat geweest zijn. Het maakt je nederig en stil.
Het pad wordt rotsiger en steiler, een combinatie die het lastig maakt. Binnen een paar minuten bonkt mijn hart in mijn keel en moet ik een stuk wandelen of beter gezegd klimmen. Na een minuut of twintig op de okerkleurige puinhelling heb ik het steilste deel achter me en kom ik op een kleine vlakte. Ik ren in een licht tempo en vind mijn cadans. Alle zintuigen worden geprikkeld, je denken komt tot stilstand en je ontdekt de wereld om je heen. Het is hier doodstil, ik hoor mijn hart, mijn adem. Op dat ritme ren ik.
Nu gaat het met haarspeldbochten weer iets steiler tot ik plotseling na een bocht voor de Refugio de Altavista sta (3260 m). Ik pauzeer even bij de schuilhut en op twee zeer vermoeid-ogende wandelaars na is er verder geen leven in de brouwerij. Ik heb er totaal geen last van maar met hoogteziekte valt niet te spotten! Neem de tijd om regelmatig wat te eten en te drinken, dat helpt. En acclimatiseer voordat je op grote hoogte gaat rennen.
Links van de hut gaat het pad naar de top verder. Het klimt af en toe steil omhoog en loopt vervolgens door een lavastroom. Hier en daar ligt nog wat sneeuw. Het is onder nul maar voelt niet koud aan, mijn jack heb ik nu niet nodig. De Pan de Azúcar, de fel oplichtende kap op de top van de Teide komt nu in zicht. Een prachtig gezicht!
Al snel kom ik op een breed en vlak panoramapad dat links en rechts van het kabelbaanstation loopt en bevolkt wordt door een horde ‘toeristen’. Naast het station is de controlepost voor de vergunning om de laatste 200 hoogtemeters naar de top te mogen maken. De vergunning is op naam gesteld en wordt streng maar vriendelijk gecontroleerd. Ik ben weer alleen en ren/wandel verder. Langs de schitterende, met zwaveldampen gevulde krater bereik ik de top van de Pico del Teide met 3718 m de hoogste berg van Spanje. Gehaald!
Het is een ‘scherpe’ top, dus is er niet veel ruimte. Bijzonder om boven op een nog actieve vulkaan te staan. Met een handvol anderen – géén trailers 😉 – geniet ik van een adembenemend spectaculair uitzicht. Iedereen is er stil van. Het respect voor de berg wint het van gevoelens van euforie. Want immers, jij bedwingt de berg niet, nee, want dat is echt een illusie. Hij nodigt jou uit om naar boven te komen. Neem die uitnodiging aan met respect en voorzichtigheid, anders verslaat hij jóu! Ken je plaats want de berg bestond al vóór jou en zal je nog eeuwenlang overleven. Zo dacht ik daarboven…blij dat ik er ben en er even mocht blijven.
In een minuut of twintig ben ik weer bij de controlepost en ‘onder de mensen’. Ik neem het geplaveide pad naar de Mirador de Pico Viejo, een uitkijkpunt voor de kabelbaangangers naar de Pico Viejo, de westelijke wachter van de Teide en de op één na hoogste top (3135 m). Het is een van de schitterendste bergen van Tenerife met een machtige, prachtige krater met een doorsnee van 720 meter. Bij het uitkijkpunt eindigt het makkelijke pad, laat ik de mensen voorlopig achter mij en kies mijn weg door het onoverzichtelijke lavaveld. Afdalend naar de Pico Viejo steek ik verschillende lavamuren over. Het pad is regelmatig verdwenen en ik ben weer blij met mijn Garmin J Verdwalen is een verrijkende ervaring haha, maar in je eentje in een verlaten gebied kan je maar beter bij de les blijven.
Ontspannen afdalen is er niet bij. Hier is geen plaats voor nonchalance. Focus en concentratie zijn noodzakelijk. Het is niet echt gevaarlijk maar je moet hier niet struikelen op de gekartelde messcherpe lavarotsen. Alleen is maar alleen…want hier kom je echt niemand tegen!
Af en toe stop ik om te ontfocussen en het terrein in me op te nemen. Je ziet dat dan de omgeving als het ware in beweging komt, je ziet steeds meer. Maar… alleen als je het doorhebt, ga je dat zien…
De lavarotsen stellen mijn enkels behoorlijk op de proef. Niet pijnlijk of zo, maar je moet voortdurend de boel opvangen. Wonder boven wonder blijf ik overeind, poles zijn daarbij onmisbaar. Dit gebied is desolaat en indrukwekkend tegelijkertijd. Nee, alleen trailen is niet eng. Een goede voorbereiding helpt. En zoals Tristan Cooley zei: “Doe geen domme dingen!”. Dat betekent dat je je eigen grenzen moet kennen en weet waar het verantwoord is om ze een beetje op te rekken. En dat je nog wat overhoudt voor onvoorziene omstandigheden.
Na bijna twee uur lavarotsen en –muren kom ik aan vlakbij de Pico de Viejo. Van daar voert een gemakkelijk pad over de met grote rotsen doorspekte helling van fijn puimsteen. Hier en daar een bloeiende brem. Af en toe toch nog een lavaveld, gestold in bizarre vormen. Wat een afwisselend avontuur in de natuur: kijk om je heen, haal diep adem, luister, proef, voel de zon op je hoofd, de wind langs je benen, de warmte op je lijf. En trail. Je moet niets, dus ren…
Af en toe sta ik stil, kijk ik om terug naar de Teide, ver weg inmiddels. Voor me zie ik Roques de Garcia, een bijzondere lavaformatie, nu nog heel klein terwijl ze van dichtbij het formaat van een torenflat hebben. Ik kan meer rennen dan wandelen en dat voelt goed. Na anderhalf uur passeer ik links de Roques de Garcia. Nu kom ik weer de eerste wandelaars tegen en dat worden er steeds meer. De Roques de Garcia zijn schitterende lavaformaties en dat vinden veel mensen dus. Nog een klein stukje tot de Parador de Nacional, mijn ‘finish’.
Klik hier voor een beeldende foto-impressie van beide trails.