Loopscholing is voor elke hardloper belangrijk om een goede en efficiënte loopbeweging te ontwikkelen en te onderhouden. De belasting op spieren, pezen en gewrichten is bij hardlopen erg hoog. Je lichaam (enkels, knieën, heupen en rug) krijgt bij elke stap een schokbelasting van 2 tot 3 maal je lichaamsgewicht te verwerken. Wanneer spieren op tijd aanspannen en in een juist patroon werken kun je deze de krachten die bij de landing optreden, op een adequate wijze sturen. Daardoor werkt een goede looptechniek ook blessurepreventief.

Met een juiste looptechniek kost het lopen minder energie. Probeer maar eens een paar minuten je schouders op te trekken en je vuisten te ballen, dat kost heel wat inspanning. Toch zie je heel veel lopers verkrampt hardlopen, zeker als ze moe worden. En dit is maar één voorbeeld van energieverspilling. Met een efficiënte loopbeweging voorkom je energieverspilling. Die energie kun je beter gebruiken om verder te lopen, of sneller, of makkelijker om er meer van te genieten, of een combinatie van dat alles.

Loopscholing

Bij loopscholing doen we oefeningen die gericht zijn op:

  • Een juiste loophouding van het bovenlichaam. Denk hierbij aan rechtop, dus niet ingezakt, lopen. Met andere woorden ‘fier’ lopen, dan heb je ook de grootste longcapaciteit. Met je blik gericht op 15 tot 20 meter vóór je. Met een armbeweging die de loopbeweging ondersteund. Met ontspannen schouders en gezichtsuitdrukking (probeer eens een kwartiertje met een gefronst voorhoofd te kijken…). Ook als je vermoeid raakt!

Looptechniek

Op deze foto zie je het verschil tussen ‘fier’ en ingezakt lopen

  • Een kort grondcontact (want de voorwaartse beweging maak je in de lucht) tegelijk met het benutten van het reactieve vermogen van een voorgespannen kuitspier zodat je die elastische energie gebruikt voor het weer afzetten. De kuitspier geef je voorspanning door je voet voor het neerkomen in een neutrale positie te houden, dus niet laten afhangen of overdreven optrekken.

Looptechniek2

Zoek de verschillen op deze foto en leer van het goede en verkeerde

  • Een goede balans tussen paslengte en pasfrequentie. Iedereen weet dat je met grotere passen sneller loopt als je pasfrequentie hetzelfde blijft. Maar probeer eens heel grote passen te maken en je ziet dat je pasfrequentie drastisch vermindert. Je wordt er bovendien hondsmoe van. Het gaat dus om de meest efficiënte balans tussen paslengte en pasfrequentie. Die is voor iedereen anders maar de meeste lopers kunnen zonder gevolgen voor de pasfrequentie werken aan een iets grotere paslengte. Dat werkt ook blessurepreventief want het maakt qua belasting echt wel verschil of je bij een 5 km loop per km 1000 óf 1200 keer land op elk been. Bovendien leiden te kleine passen nog wel eens tot scheenbeenklachten.

Looptechniek3

Een goede balans tussen paslengte en -frequentie draagt bij aan een efficiënte loopbeweging, in een vlakke cadans houd je dat ook het beste vol.

Coördinatieoefeningen

Bij loopscholing horen ook coördinatieoefeningen. Een goede looptechniek vraagt immers om een goede coördinatie van de te bewegen lichaamsdelen. Een goed ontwikkeld coördinatievermogen heeft ook blessurepreventie effecten. Wie weet dat hardlopen op een onverhard, hobbelig pad meer coördinatie vereist dan hardlopen op een kaarsrecht geasfalteerd fietspad beseft ook dat een goed coördinatievermogen is vereist om min of meer onverwachte situaties onderweg adequaat het hoofd te kunnen bieden. Denk maar aan een onverwacht gat in de weg, een onvoorziene stoeprand of paaltje, of plotseling uitwijken voor een fietser. In dit opzicht liggen coördinatie-  en reactievermogen heel dicht bij elkaar. En ook dat is trainbaar.

Belangrijk!

Het lijkt misschien ingewikkeld maar… maak je geen zorgen. Het is belangrijk dat je weet waaróm je bepaalde oefeningen doet. Dat vertelt de trainer natuurlijk bij de training maar nu kun je het ook even nalezen. Als je begrijpt waar het om gaat, ben je ook gemotiveerd om het goed te beoefenen zodat het binnen je loopbeweging een automatisme wordt. Want dat is het streven!